Klacht tegen alternatieve arts wegens niet behandelen borstkanker gegrond
Amsterdam - Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam heeft de klachten van de Inspectie voor de Volksgezondheid (IGZ) tegen een arts die jarenlang niet reguliere behandelmethoden toepaste op een patiënte die aan borstkanker leed gegrond verklaard. De klachten zien op het handelen van de zorgverlener in de periode van januari 2007 tot aan haar overlijden in maart 2011. De patiënte is uiteindelijk op 53-jarige leeftijd overleden aan onder meer uitputting als gevolg van de verwaarloosde en uitgezaaide borstkanker.
Reden klachten
IGZ had de klachten ingediend om zij vond dat de arts ongefundeerd was afgeweken van de geldende professionele standaarden bij borstkanker en dat hij patiënte had afgehouden van noodzakelijk regulier onderzoek en behandeling. Ook zou hij aan patiënte adequate palliatieve zorg hebben onthouden, geen informatie hebben uitgewisseld met de huisarts/specialisten en geen patiëntendossier hebben bijgehouden over zijn behandeling. Verder zou de arts te ver zijn doorgedrongen in de persoonlijke levenssfeer van de patiënte. De arts is wegens onzorgvuldig handelen in juni 2013 door de rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 5 jaar. Tegen die uitspraak is hoger beroep ingesteld.
Oordeel tuchtcollege
Het tuchtcollege heeft de klachten gegrond bevonden. Een arts die zich – mede – begeeft op het terrein van de alternatieve geneeskunde blijft als arts gehouden jegens zijn patiënten te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk handelend en bekwaam arts mag worden verwacht. De arts heeft nagelaten adequate gezondheidszorg te verlenen en heeft niet zijn eigen verantwoordelijkheid als arts genomen. Hij heeft zijn patiënte niet ingelicht over de aard en de noodzaak van de aangewezen (reguliere) diagnostiek bij borstkanker, de meest aangewezen (reguliere) behandeling daarvan, de gevolgen en risico’s van het achterwege laten van die behandelingsmogelijkheden en de daarbij passende zeer slechte prognose. Patiënte is overleden terwijl sprake was van een goed behandelbare borstkanker. Ook is zij in de laatste fase van haar leven verstoken gebleven van palliatieve zorg. Het college vindt ook verwijtbaar dat de arts zijn professionele relatie met zijn patiënte heeft doen overgaan in een persoonlijke (vriendschappelijk) relatie met haar, waarbij hij met het gezin mee at en in de woning van patiënte bleef slapen.
Opgelegde maatregel
Het tuchtcollege vindt het handelen c.q. het tekortschieten door de zorgverlener zo ernstig dat de zwaarste maatregel aan de arts zou moeten worden opgelegd en dat is doorhaling van de inschrijving als arts in het BIG-register. Daardoor mag de zorgverlener zich geen arts meer noemen. Omdat de arts zich voor de behandeling van de klachtzaak bij het tuchtcollege al uit het BIG-register had laten schrappen, heeft het tuchtcollege de man het recht ontnomen om zich wederom in dat register in te laten schrijven. Ook is bepaald dat deze maatregel direct ingaat, ook al zou de zorgverlener hoger beroep instellen tegen de beslissing van het tuchtcollege.