Klacht tegen KNO-arts na complicaties bij operatie baby ongegrond. Geen verkeerde hechtdraad gebruikt.
Amsterdam - Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam heeft de klacht van ouders tegen een KNO-arts ongegrond verklaard. De arts behandelde de baby vanaf juli 2014. De baby kreeg na zijn geboorte voedings- en ademhalingsproblemen.
Als diagnose is een vertraagde rijping van het kraakbeen van het strottenhoofd (laryngomalacie) gesteld waarbij ook sprake was van een opgekruld strotklepje. De KNO-arts heeft de baby geopereerd.
Na drie dagen bleek een hechting te hebben losgelaten. De baby is opnieuw geopereerd waarbij voor de zekerheid twee hechtingen werden geplaatst. Na een aantal dagen ging de gezondheid van de baby achteruit. Na onderzoek bleek het strotklepje ingescheurd, waardoor opnieuw een operatie nodig was om het afgescheurde gedeelte te verwijderen.
Reden klacht en verweer arts
De ouders vinden dat de arts de indicatie tot operatie onzorgvuldig heeft gesteld. Ook zou de arts vermijdbare en verwijtbare fouten bij de operatie hebben gemaakt en een verkeerd hechtdraad hebben gebruikt. Zij hebben vanwege het gecompliceerde verloop spijt van de operatie. De KNO-arts zou de zaak ten onrechte niet als calamiteit hebben gemeld en onvoldoende met de ouders hebben gecommuniceerd. De arts, sinds 2002 als KNO-arts werkzaam, bestrijdt dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. Er was een indicatie om tot operatie over te gaan. Volgens de arts zijn er geen fouten gemaakt, maar wel complicaties ontstaan bij de operaties, die haar niet kunnen worden verweten.
Oordeel tuchtcollege
Bij het stellen van de operatie-indicatie, heeft de KNO-arts zorgvuldig onderzoek gedaan. Zij heeft de ernst van de geconstateerde afwijking bij de baby afgewogen tegen de buitensporige inzet van de ouders bij het voeden en de moeite om de groei van de baby op peil te houden. Er bestond gevaar voor een bovenste luchtweginfectie en een verslechtering van de gezondheidstoestand van de baby. De arts heeft de ouders voorgelicht over het doel van de behandeling, de gevolgen en de risico’s daarvan, en over de vooruitzichten en alternatieven.
Er bestaan voor de aandoening verschillende operatietechnieken. Richtlijnen of standaarden daarvoor ontbreken. De KNO-arts heeft zich gehouden aan de actuele inzichten van de medische wetenschap. Zij werkt als (super)specialist in een academisch ziekenhuis waarbij zij in zekere zin aan de frontlinie staat. Zij heeft haar keuze voor een combinatie van de operatietechnieken en het gebruikte hechtdraad bij de opgekrulde strotklep gedegen onderbouwd met literatuur en door haar opgedane ervaringen tijdens stages en door haar behaalde resultaten bij eerdere operaties. Helaas zijn bij de operaties complicaties ontstaan, die volgens het tuchtcollege niet tot onzorgvuldig handelen van de arts kunnen worden herleid. De arts heeft de complicaties gemeld aan haar leidinggevende. Er bestond voor haar geen verplichting om de zaak als calamiteit te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Onderscheid complicatie en kunstfout
In het medisch tuchtrecht geldt het belangrijke onderscheid tussen een ‘complicatie’ en een ‘fout’ (van de arts) als oorzaak voor zorggerelateerde schade. Onder complicatie wordt in de regel verstaan een onbedoelde en ongewenste gebeurtenis of toestand tijdens of volgend op medisch-specialistisch handelen die voor de patiënt zodanig nadelig is dat aanpassing van het medisch handelen noodzakelijk is of wel dat sprake is van onherstelbare schade. Pas als de arts een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van de schade wordt gesproken van een (medische) kunstfout. Van dat laatste in deze zaak geen sprake gebleken.