Tuchtcollege Eindhoven schorst inschrijving huisarts voor een half jaar

Eindhoven - Het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven verklaart de klacht van een patiënte tegen een huisarts gegrond en legt de maatregel van schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van een half jaar op.

In oktober 2015 is klaagster tweemaal bij de huisarts op consult geweest. Na afloop van het tweede consult heeft klaagster aan de huisarts gevraagd of hij vrijgezel was. Tussen klaagster en de huisarts heeft daarna veelvuldig contact via onder meer sociale media en telefoon plaatsgevonden. Meermalen was dat contact seksueel getint. Een aantal malen heeft bij klaagster thuis seksueel contact plaatsgevonden.

Standpunt klaagster

Klaagster verwijt de huisarts dat hij een seksuele relatie met haar is aangegaan. De huisarts had een slechte relatie met zijn partner en klaagster ging er vanuit dat deze relatie eindig was. Het contact met klaagster werd verweerder verboden door zowel zijn partner als de collega’s in de huisartsenpraktijk. Het contact is gedurende een aantal maanden een aantal keren verbroken en weer hersteld. Klaagster probeert het achter zich te laten, hoewel de gevoelens tussen klaagster en de huisarts wederzijds zijn. Klaagster voelt zich gebruikt om de huidige relatie van de huisarts nieuw leven in te blazen en haar vertrouwen is hierdoor bijzonder beschadigd.

Standpunt huisarts

De huisarts heeft het ontstaan van de affectieve relatie erkend. Hij was zich er direct bewust van dat dit zich niet verdroeg met de behandelingsovereenkomst en heeft maatregelen genomen. Hij heeft klaagster in een gesprek bij haar thuis verzocht een andere huisarts te zoeken. Hij heeft hulp gezocht bij een psychotherapeut, de situatie besproken in de intervisiegroep en met zijn collegae in de maatschap. Er zijn afspraken gemaakt voor de medische zorg aan klaagster zolang zij nog in de praktijk zou zijn. Hij heeft klaagster nooit meer als patiënt gezien en is zich bewust van zijn verantwoordelijkheden. Er heeft geen afkoelingsperiode plaatsgevonden. Al snel na het beginnen van de relatie, wilde de huisarts deze beëindigen. Steeds als hij dat bij klaagster ter sprake bracht, dreigde zij met een tuchtklacht. De huisarts voelde zich gechanteerd door klaagster.

Oordeel tuchtcollege

Het college oordeelt dat duidelijk is dat de affectieve en seksuele relatie bestond terwijl de hulpverleningsrelatie nog niet was beëindigd, laat staan dat er sprake was van een aansluitende afkoelingsperiode. De huisarts heeft onzorgvuldig en in strijd met de richtlijn ‘Seksueel contact tussen arts en patiënt: Het mag niet, het mag nooit’ gehandeld. De huisarts was met die richtlijn bekend, maar dat heeft er niet voor gezorgd dat hij daarop zijn handelwijze heeft aangepast. De huisarts heeft niet duidelijk gemaakt welke concrete afspraken hij met zijn collega’s had gemaakt voor de medische zorg aan klaagster zolang zij nog in de praktijk zou zijn. De stelling van de huisarts dat hij klaagster niet meer als patiënte heeft gezien, kan hem – nu de behandelingsovereenkomst nu eenmaal nog niet beëindigd was – niet baten en is naar de mening van het college bovendien onjuist.

Opgelegde maatregel

Het tuchtcollege legt de maatregel van schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van een half jaar op. Het tuchtcollege heeft onvoldoende vertrouwen dat de door de huisarts ingeschakelde hulp – waarvan de inhoud onduidelijk is gebleven – maakt dat hij in de toekomst wel weerstand aan zijn gevoelens kan bieden. De indruk bestaat dat de huisarts in theorie precies weet hoe zijn handelwijze behoort te zijn, maar in de praktijk onvoldoende in staat is die handelwijze toe te passen. De huisarts had namelijk al in december 2015 een psychotherapeut bezocht, maar de affectieve relatie met klaagster heeft vervolgens nog maanden – zij het met tussenpozen – voortbestaan, bij voortduring van de behandelingsovereenkomst. Dat de affectieve relatie langer heeft geduurd dan de huisarts wilde door klaagsters bedreigende gedrag, acht het college gelet op de inhoud van de Whatsapp-berichten tussen klaagster en de huisarts ongeloofwaardig.