Berisping na overlijden hoogzwangere en ongeboren kind
Groningen - Het Regionaal Tuchtcollege Groningen heeft de klacht van de ouders van een overleden patiënte en haar ongeboren kind gegrond verklaard. De klacht was ingediend tegen de verloskundige.
Zij was op een avond in 2014 gevraagd langs te komen bij een zieke zwangere patiënte thuis. Omdat de verloskundige dacht dat de patiënte last had van een voedselvergiftiging, adviseerde zij paracetamol in te nemen. De patiënte en haar kind zijn de volgende ochtend overleden, naar alle waarschijnlijkheid aan de gevolgen van het HELLP-syndroom.
Reden klacht
HELLP is een zeer ernstig en potentieel levensbedreigend ziektebeeld dat kan voorkomen bij vrouwen tijdens hun zwangerschap. Het ziektebeeld kan voorafgegaan worden door of samengaan met pre-eclampsie (zwangerschapsvergifiting). Beide aandoeningen kunnen een grillig en verraderlijk verloop hebben.
De ouders van de overleden patiënte vinden dat de verloskundige hun dochter naar het ziekenhuis had moeten verwijzen voor nader onderzoek. Zij had meer rekening moeten houden met de mogelijkheid dat sprake zou kunnen zijn van pre-eclampsie en/of HELLP bij hun dochter, mede doordat zij deze aandoening(en) bij een eerdere zwangerschap ook heeft gehad, net als haar zussen.
Verweer verloskundige
De verloskundige stelt dat de ziektesymptomen van patiënte juist eerder een aanwijzing vormden voor maag- en darmklachten als gevolg van een voedselvergiftiging dan voor pre-eclampsie en/of HELLP. Dat eerste was ook verklaarbaar, aangezien patiënte eerder die avond in een Thais restaurant had gegeten en de klachten vrij snel daarna ontstonden. Voor zover de klachten al aan pre-eclampsie en/of HELLP gerelateerd konden worden, betroffen zij klachten die de patiënte wel vaker had, ook als zij niet zwanger was. Daarom werd de verloskundige dan ook niet gealarmeerd. De verloskundige erkent wel dat zij mogelijk een tunnelvisie heeft gehad in de richting van een voedselvergiftiging.
Oordeel tuchtcollege
Het tuchtcollege vindt dat de verloskundige onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat er sprake zou zijn van pre-eclampsie en/of HELLP bij de patiënte. Zij had meer oog moeten hebben voor de risicofactoren die bij patiënte aanwezig waren. Ook had zij deze mogelijkheid nader moeten onderzoeken door bijvoorbeeld meer door te vragen en nader onderzoek te (laten) doen. Na het verlaten van patiënte had ze bovendien een vinger aan de pols moeten houden. Daarnaast had ze betere belafspraken moeten maken.
Opgelegde maatregel
Het tuchtcollege oordeelt dat de verloskundige in haar zorg voor patiënte zodanig te kort is geschoten dat zij hiervoor een berisping behoort te krijgen. Het college merkt hierbij op dat het niet vaststaat dat als de verloskundige zorgvuldiger had gehandeld, patiënte niet zou zijn overleden. Daarvoor is het ziektebeeld te ernstig. Wel staat vast dat patiënte bij verwijzing naar het ziekenhuis een grotere overlevingskans had gehad.
Informatie voor de pers
Voor vragen over de beslissing kunt u contact opnemen met woordvoerder mw. mr. L.C. Commandeur via 06-11515022.