Fysiotherapeut die relatie is aangegaan met patiënte mag zes maanden niet meer werken
Eindhoven – De fysiotherapeut is een seksuele relatie aangegaan met een patiënte. Zowel patiënte zelf als de voormalig werkgever van de fysiotherapeut hebben een klacht ingediend. De klacht van de werkgever is gegrond en de fysiotherapeut mag minimaal een half jaar niet meer als fysiotherapeut werken.
Reden klachten
Verweerder werkte als fysiotherapeut bij een instelling voor GGZ en verslaving. Toen patiënte daar was opgenomen, heeft hij haar behandeld. Nadat patiënte niet meer in de kliniek was opgenomen, maar daar nog wel werd behandeld, heeft zij op Facebook een vriendschapsverzoek verstuurd naar de fysiotherapeut. Vanaf toen hebben zij eerst via Facebook en WhatsApp contact gehad en later is patiënte verschillende keren bij de fysiotherapeut thuis geweest. Zij hebben toen seksueel contact gehad. Later bleek dat de fysiotherapeut nog een relatie had. De patiënte heeft toen de instelling op de hoogte gebracht van haar contacten met de fysiotherapeut. Hij is op staande voet ontslagen.
De patiënte verwijt de fysiotherapeut dat hij haar onder valse voorwendselen heeft overgehaald om seksueel contact met hem te hebben en dat hij heeft geprobeerd ervoor te zorgen dat zij dit niet zou melden bij de instelling.
Het bestuur van de instelling, de voormalig werkgever van de fysiotherapeut, verwijt hem dat hij een seksuele relatie is aangegaan met een kwetsbare patiënte, die onder behandeling was vanwege ernstige psychische aandoeningen, en dat hij dit niet heeft besproken met zijn leidinggevende.
Standpunt fysiotherapeut
De fysiotherapeut ging ervan uit dat hij een relatie met de patiënte mocht aangaan omdat de behandelrelatie met haar al enkele weken was gestopt. Pas na een maand hebben zij seksueel contact gehad omdat zij dat toen allebei wilden. Volgens de fysiotherapeut is dat een redelijke afkoelingsperiode. Zijn intenties zijn altijd zuiver geweest. De fysiotherapeut heeft niet overwogen om met de werkgever te spreken. Verweerder ontkent met klem dat hij zou hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat patiënte geen melding zou doen bij de instelling.
Oordeel tuchtcollege
Het college verklaart de klacht van de instelling gegrond:
Het is van algemene bekendheid en een cruciale norm dat een hulpverlener geen seksuele relatie mag aangaan met een patiënte die aan zijn hulp of zorg is toevertrouwd. De fysiotherapeut had dit vanuit zijn opleiding moeten weten en het staat in het personeelshandboek en in de flyer ‘Het mag niet, het mag nooit’. Bij een professionele relatie in de gezondheidszorg is er sprake van afhankelijkheid van de patiënte van de hulpverlener, die aan het eind van de behandeling niet zomaar is verdwenen. Daarom moet een hulpverlener een professionele afstand blijven bewaren.
Het college wijst de klacht van de patiënte af:
Patiënte klaagt niet over het aangaan van een seksuele relatie op zich, maar over het feit dat hij haar hiervoor heeft misleid. De fysiotherapeut heeft dit ontkend en het college kan niet vaststellen wat er daarover precies is gezegd en gebeurd. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond. De fysiotherapeut heeft ook ontkend dat hij wilde voorkomen dat patiënte melding zou doen bij de instelling. Omdat de patiënte dit niet heeft onderbouwd, is ook dit klachtonderdeel ongegrond.
Opgelegde maatregel
De fysiotherapeut is een seksuele relatie aangegaan met een patiënte in een zeer kwetsbare psychische situatie en heeft dit niet besproken met zijn leidinggevende. Het is echter de eerste keer dat de fysiotherapeut in aanraking komt met de tuchtrechter, hij heeft aangegeven dat hij heeft geleerd van wat er is gebeurd en dat hij weet dat nu hij ook niet mag ingaan op contact dat door een patiënte wordt gezocht. De fysiotherapeut is door de instelling op staande voet ontslagen, waardoor hij een groot deel van zijn inkomen is kwijtgeraakt en geen uitkering ontvangt.
Het college schorst de fysiotherapeut voor zes maanden. Omdat hij geen hulp heeft gezocht om ervoor te zorgen dat het niet nog een keer gebeurt, legt het college ook een voorwaardelijke schorsing van zes maanden op met een proeftijd van twee jaar.