Centraal Tuchtcollege verwerpt beroep in 9 zaken
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) heeft uitspraak gedaan in 9 zaken die aangespannen waren door de dochter van een inmiddels overleden patiënt. De klachten gingen over de behandeling en verzorging van de moeder. Zij is in 2013 overleden. In alle zaken heeft het CTG geoordeeld dat de aangeklaagde zorgverleners niets te verwijten valt.
Reden klachten
De moeder leed aan meerdere ziektes. Zij is de laatste jaren van haar leven een aantal keren opgenomen in een ziekenhuis en in een verpleeghuis. De dochter klaagde 6 artsen, 2 verpleegkundigen en 1 psycholoog aan omdat de zorg in haar ogen niet voldeed.
De klachten van de dochter betroffen onder andere de bemiddeling van de GZ-psycholoog, de behandeling van doorligwonden en de beslissingen op momenten dat het heel slecht ging met de moeder. De behandelend artsen in het ziekenhuis besloten om, als het nog slechter zou gaan, morfine toe te dienen. In het verpleeghuis raakte de moeder in coma en is besloten haar geen medicijnen, vocht en voeding te geven, omdat de patiënte ernstige slikproblemen had.
Standpunt verweerders
De zorgverleners over wie is geklaagd vinden dat zij naar eer en geweten hebben gehandeld, zoals van hen verwacht mag worden. Ook is er volgens hen niet afgeweken van normen en protocollen.
Oordeel tuchtcollege
Het college oordeelt dat de beslissingen van de verschillende artsen op dat moment correct waren, ondanks het feit dat de moeder in beide gevallen een volgende dag weer opknapte en de behandeling kon worden hervat.
Ook de behandeling van doorligwonden is naar het oordeel van het CTG voldoende geweest. De GZ-psycholoog bemiddelde tussen de familie en de zorgverleners en ook zijn handelen was correct.
Bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat er niet om of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of verweerder bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
Opgelegde maatregel
Het CTG verwerpt het beroep. Dat betekent dat de betrokken zorgverleners in alle 9 zaken geen verwijt wordt gemaakt en dat er geen maatregel wordt opgelegd.
De uitspraak van het CTG is het hoogst mogelijke oordeel over deze zaken. Het CTG heeft dezelfde beslissingen genomen als het regionaal tuchtcollege in eerste aanleg.