Klacht tegen psychiater: uitspraak gedaan zonder zitting

Het tuchtcollege in Groningen behandelde een zaak tegen een psychiater bij wie klaagster sedert 1996 onder behandeling is geweest. De klachten over ‘valsheid in geschrift’ en weigering afgifte medisch dossier bleken ‘kennelijk’ onterecht.

Wat was er aan de hand?

In september 2014 is de behandelrelatie op verzoek van klaagster beëindigd. Zij heeft de psychiater daarna verzocht haar behandeldossier te vernietigen.

Ondanks dat de behandelrelatie is beëindigd, zoekt klaagster vanaf 2015 nog regelmatig contact met de psychiater over een persoon met wie zij in telepathisch contact zou staan. De psychiater zou haar lijden als gevolg van dit contact moeten doorbreken.

Ze begint de psychiater te betrekken in haar waan. Ze belt hem zo vaak dat hij uiteindelijk haar telefoonnummer blokkeert. Ook moet hij de voicemail van de praktijk uitzetten. Ook stuurt zij de psychiater dreigbrieven en e-mailberichten. Eenmaal dringt ze de praktijk binnen met een zeer dreigende houding.

De psychiater verzoekt de GGZ in 2017 en 2018 bemoeizorg voor klaagster in te schakelen. Zij is daarna onder behandeling gekomen van een FACT-team, dat mensen met een ernstige psychiatrische stoornis die zijn vastgelopen op verschillende gebieden ondersteunt.

De klacht

Klaagster vindt dat de psychiater ‘valsheid in geschrift’ heeft gepleegd door in haar dossier op te nemen dat zij psychotisch en/of schizofreen zou zijn geweest, terwijl hij wist dat er iets anders speelde. Ook verwijt klaagster de psychiater dat hij haar niet haar medisch dossier zou willen toesturen.

Wat vond het college?

Klaagster stelt dat de psychiater geen open kaart speelt en de telepathische contacten van klaagster met een persoon ten onrechte niet erkent. Zij heeft haar standpunt onvoldoende duidelijk en begrijpelijk kunnen maken voor het college.

De visie ten aanzien van het toestandsbeeld van de geestelijke gezondheid van klaagster is daarentegen goed onderbouwd  en is ook aannemelijk op grond van het medisch dossier. Het college vindt dan ook niet dat is gebleken dat de psychiater een onjuiste diagnose heeft gesteld of -  zoals klaagster het formuleert - ‘valsheid in geschrift’ heeft gepleegd.

Ook het verwijt dat de psychiater klaagster haar medisch dossier niet zou willen verstrekken wordt afgewezen. Klaagster heeft de psychiater in 2015 juist verzocht haar dossier te vernietigen en de psychiater heeft dit ook gedaan. Omdat er nu geen dossier meer is, kan de psychiater dit klaagster ook niet toesturen.

Het college vindt de klacht ‘kennelijk’ niet terecht. Dit betekent dat het niet nodig is geweest om de klacht op een openbare zitting te behandelen. De stukken in het dossier waren voldoende voor dit oordeel.  

Er kan nog hoger beroep worden ingesteld tegen de beslissing.