Tuchtcollege: Bedrijfsarts schond geheimhoudingsverplichting en was te afwachtend in verzuimbegeleiding
Het tuchtcollege Eindhoven behandelde een klacht van een werknemer tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts kreeg de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Wat was er aan de hand?
Klager was in maart 2015 volledig uitgevallen met psychische klachten en onderging daarvoor psychiatrische behandeling. De verzuimbegeleiding is na het eerste ziektejaar overgenomen door de aangeklaagde bedrijfsarts. Lange tijd was er geen enkel contact mogelijk tussen klager en zijn werkgever.
In oktober 2016 zag de bedrijfsarts klager samen met zijn GGZ-trajectbegeleider op het spreekuur. Klager zei toen dat hij weer persoonlijk overleg met zijn werkgever wilde. De bedrijfsarts adviseerde de werkgever om in de tweede helft van november 2016 met klager – nog altijd volledig arbeidsongeschikt verklaard – in overleg te gaan en de bedrijfsarts na afloop te informeren daarover.
Begin november 2016 heeft de bedrijfsarts een “Actueel Oordeel bij de probleemanalyse WIA” opgesteld, waarin hij medisch inhoudelijke informatie over klager heeft vermeld.
Begin februari 2017 oordeelde een verzekeringsarts van UWV in het kader van de WIA-beoordeling dat klager gemiddeld ongeveer 20 uur per week kon werken. Vervolgens wilde klagers werkgever overgaan tot een ontslagaanvraag bij UWV.
De klacht
Klager verwijt de bedrijfsarts (onder meer) dat hij zijn herstelproces en re-integratie heeft belemmerd en medische informatie over klager heeft gelekt naar klagers werkgever.
Standpunt bedrijfsarts
Volgens de bedrijfsarts was re-integratie in oktober 2016 nog niet mogelijk en dat heeft hij ook aan klager en de werkgever bericht.
Ook heeft hij aangegeven dat hij niet verwachtte dat klager volledig blijvend arbeidsongeschikt zou zijn. De bedrijfsarts heeft geadviseerd dat de werkgever hem zou berichten nadat het gesprek met klager had plaatsgevonden waarna de bedrijfsarts een vervolggesprek met klager zou plannen.
De bedrijfsarts staat echter buiten de opvolging van zijn advies door de werkgever. De bedrijfsarts heeft vervolgens enige tijd geen contact meer gehad met klager of de werkgever, totdat de werkgever de bedrijfsarts in maart 2017 vroeg klager weer op te roepen voor zijn spreekuur. De bedrijfsarts heeft willen voorkomen dat klager zich gepusht voelde. Afgesproken was dan ook dat klager zelf aan zou geven wanneer hij zich weer in staat voelde te werken. Tot dan zou de bedrijfsarts zich op de achtergrond houden. Hij was niet op de hoogte van het oordeel van februari 2017 van de verzekeringsarts.
De bedrijfsarts erkent dat hij een fout heeft gemaakt door medische informatie over klager op te nemen in het Actueel Oordeel. De bedrijfsarts is na de ontdekking daarvan geschrokken, heeft klager excuses aangeboden en direct de nodige correctieve acties uitgevoerd. Hij heeft het voorval ook formeel als datalek laten melden. Hij betreurt zijn fout en heeft daar lering uit getrokken. Hij heeft zijn werkwijze aangepast.
Wat vond het college?
Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de bedrijfsarts in de periode tot en met de zomer van 2016 is tekortgeschoten in klagers verzuimbegeleiding. Tijdens het spreekuurcontact in oktober 2016 vond echter een omslagpunt plaats. Hoewel klager toen nog niet direct kon re-integreren, wilde hij wel overleg met de werkgever.
Na het spreekuurcontact in oktober 2016 riep de bedrijfsarts klager pas weer in maart 2017 op voor het spreekuur. Deze afwachtende, passieve houding van de bedrijfsarts is naar het oordeel van het college tuchtrechtelijk verwijtbaar. De bedrijfsarts is procesbegeleider en op hem rust een algemene zorgplicht. Op grond van die zorgplicht diende de bedrijfsarts zich proactief op te stellen door tenminste bij de werkgever te informeren of het overleg had plaatsgevonden en zo ja, wat de uitkomst daarvan was en zo nee, waarom niet.
Klager was herstellende en de bedrijfsarts had inzicht moeten hebben en houden in de voortgang van dat herstel. De bedrijfsarts heeft klager ten onrechte gedurende vijf maanden aan zijn lot overgelaten. Dit klachtonderdeel is gegrond.
De bedrijfsarts heeft zijn geheimhoudingsverplichting, die geldt volgens artikel 88 van de Wet BIG, geschonden door medische informatie over klager op te nemen in het Actueel Oordeel. Op grond van de ‘KNMG-code Gegevensverkeer en samenwerking bij arbeidsverzuim en re-integratie’ en de ‘Leidraad bedrijfsarts en privacy’ mocht verweerder in het Actueel Oordeel – kort gezegd – alleen functionele beperkingen, restmogelijkheden, de verwachte duur van het verzuim en de mate van arbeidsongeschiktheid opnemen. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Een zware maatregel is naar het oordeel van het college in beginsel passend. Het college weegt echter mee dat de start van de verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts buiten zijn schuld niet ideaal verlopen is. Mede hierdoor is de opstelling van de bedrijfsarts later – ook onterecht na oktober 2016 – waarschijnlijk terughoudend geweest.
Ook weegt het college mee dat de bedrijfsarts na zijn ontdekking dat hij medische informatie in het Actueel Oordeel had opgenomen direct passende acties heeft ondernomen.
De bedrijfsarts heeft geleerd van deze schending van de geheimhoudingsverplichting. Daarom wordt een waarschuwing opgelegd.