Het tuchtcollege beperkt een verloskundige in haar beroepsuitoefening
Het tuchtcollege in Groningen behandelde een ‘voordracht’ van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie) die betrekking had op een verloskundige.
Wat is een voordracht?
Een voordracht is iets anders dan een tuchtklacht en kan alleen door de inspectie worden ingediend.
De inspectie kan een voordracht indienen als zij van mening is dat een zorgverlener (gedeeltelijk) ongeschikt is voor zijn of haar beroep, door bijvoorbeeld verslavingsproblematiek of een persoonlijkheidsstoornis. Door middel van een voordracht verzoekt de inspectie het tuchtcollege dan om de zorgverlener uit het BIG-register te verwijderen of om voorwaarden te verbinden aan de beroepsuitoefening.
Vroeger werden voordrachten behandeld door het College van Medisch Toezicht. Dat college bestaat sinds 1 april 2019 niet meer. Vanaf deze datum worden voordrachten door de tuchtcolleges behandeld.
Wat was er aan de hand?
De voordracht waar het hier om gaat, heeft betrekking op een verloskundige.
De inspectie heeft in 2014 voor het eerst een melding ontvangen van een voormalige werkgever van deze verloskundige. De verloskundige was onder invloed van alcohol geweest tijdens een dienst. De inspectie heeft onderzoek gedaan en laten doen door een onafhankelijk psychiater. Hieruit kwam naar voren dat de verloskundige al een paar jaar verslaafd was aan alcohol. Ten tijde van dit onderzoek was de verloskundige onder behandeling voor haar alcoholverslaving en gebruikte zij hiervoor medicatie. De verloskundige dronk inmiddels ook geen alcohol meer. Vanwege de positieve ontwikkelingen sloot de inspectie het onderzoek af.
In 2018 ontving de inspectie opnieuw een melding van een andere voormalige werkgever van de verloskundige. De melding hield in dat er tekenen waren van alcoholmisbruik bij de verloskundige, hoewel ze niet tijdens haar werk onder invloed was geweest. Wel had ze geregeld trillende handen, meldde ze zich regelmatig op het laatste moment ziek en werd ze een keer thuis onder invloed van alcohol aangetroffen door een collega. Opnieuw startte de inspectie een onderzoek op en werd er ook weer door een onafhankelijk psychiater onderzoek verricht. De verloskundige erkende dat ze was teruggevallen in alcoholmisbruik. Uit het onderzoek bleek bij de verloskundige niet alleen sprake was van alcoholproblematiek, maar – onder andere – ook van een “matige persoonlijkheidsstoornis”. De verloskundige had volgens de onderzoeksresultaten onvoldoende inzicht in haar situatie en ziekte en de gevolgen daarvan op haar functioneren. Daardoor zou de zorgverlening in gevaar (kunnen) komen. In 2019 werd er opnieuw een melding gedaan over de verloskundige, door weer een andere voormalige werkgever. De verloskundige had nu wel (eenmalig) werkzaamheden verricht onder invloed van alcohol.
Het verzoek aan het tuchtcollege
De inspectie heeft het tuchtcollege verzocht de verloskundige te verwijderen uit het BIG-register of om in ieder geval voorwaarden aan haar beroepsuitoefening te verbinden.
Het standpunt van de verloskundige
De verloskundige zelf heeft benadrukt dat zij vrijwillig opgenomen is geweest en nog steeds onder behandeling is. Deze behandeling gaat goed en zij is gestopt met het drinken van alcohol. Ook haar persoonlijke situatie is nu stabieler dan voorheen, waardoor de kans op een terugval minder groot is. Zij werkt nu niet als verloskundige, maar wil dat in de toekomst wel weer graag doen.
Wat vindt het tuchtcollege?
Het tuchtcollege is het met de inspectie eens dat de problematiek bij de verloskundige ernstig is. Ook vindt het tuchtcollege dat er niet van uitgegaan kan worden dat er geen terugval meer plaatsvindt. Niet kan worden uitgesloten dat een mogelijke terugval een ongunstig effect heeft op de kwaliteit van patiëntenzorg van de verloskundige. Anderzijds heeft de verloskundige zich onder behandeling gesteld en zijn er positieve ontwikkelingen zichtbaar. Daarnaast geldt dat de problemen van de verloskundige tot nu toe nog niet tot incidenten hebben geleid naar patiënten toe.
Het tuchtcollege beslist dat de verloskundige twee jaar lang haar beroep niet meer mag uitoefenen, met uitzondering van het maken van echo’s. In deze periode kan zij laten zien dat zij langdurig zonder alcoholgebruik kan leven. De verloskundige dient in deze periode de inspectie op de hoogte te houden van haar situatie en eventuele terugvallen. Mocht zij na twee jaar weer als verloskundige willen gaan werken, dan dient zij de bedrijfsarts te machtigen om de inspectie desgevraagd in te lichten over eventuele terugvallen. Zo houdt de inspectie inzicht in hoe het met de verloskundige gaat en kan zij – zonnodig – vervolgstappen nemen.
De beslissing vindt u hier.