Klacht tegen psychiater binnen FFACT-team over het monitoren van medicatie ongegrond

Amsterdam – Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De aangeklaagde psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar en verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij tekortgeschoten is bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie, door Baclofen voor te schrijven en onvoldoende (persoonlijk) toezicht te houden op de wijze waarop de patiënt op deze medicatie reageerde.
Het regionaal tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht ongegrond.

De psychiater heeft, gelet op de zeer problematische verslavingssituatie van de patiënt, ervoor gekozen om (off-label) Baclofen voor te schrijven. Deze medicatie werd verstrekt onder toezicht van de begeleiders van de woonplek van patiënt. Het college is van oordeel dat de psychiater hiermee niet onzorgvuldig heeft gehandeld. De psychiater heeft duidelijk toegelicht waarom zij voor deze medicatie heeft gekozen. Zij heeft geschetst dat het slechter ging met patiënt. Hij had in korte tijd twee zelfmoordpogingen gedaan en kwam in een vicieuze cirkel terecht. Het college kan de wens van de psychiater volgen om het Diazepam-gebruik van patiënt te proberen te beperken en een terugval in zijn GHB-gebruik te voorkomen. De psychiater heeft verklaard dat ook patiënt zelf zijn gebruik van/verslaving aan Diazepam wilde beperken. De psychiater heeft een zorgvuldige afweging gemaakt op welke wijze en binnen welke setting dit zou kunnen worden bereikt. Zij heeft voor Baclofen gekozen omdat dit middel angst vermindert en angst en spanning vaak de reden vormden waarom patiënt om extra Diazepam vroeg. Bovendien had de psychiater met enkele andere patiënten positieve ervaring opgedaan met Baclofen in vergelijkbare situaties. Zij was door deze eerdere ervaringen competent om Baclofen off-label voor te schrijven aan patiënten. Daarnaast had zij met een verslavingsarts overleg gevoerd over de toe te dienen dosering.  

Het college is verder van oordeel dat het toezicht houden op de medicatie voldoende zorgvuldig is geweest. De psychiater had wekelijks of tweewekelijks telefonisch contact met patiënt. De andere leden van het FFACT-team hadden eveneens regelmatig (telefonisch en fysiek) contact met patiënt en met de medewerkers van de woonplek van patiënt. Toen het contact tussen de psychiater en patiënt moeizamer verliep, heeft zij de basisarts van het FFACT-team, die een goed contact had met patiënt, naar voren geschoven. 

De laatste maanden van zijn leven verbleef patiënt bij een nicht van hem en ontstond een voor de zorg voor de patiënt vanuit het FFACT-team meer ingewikkelde situatie, onder meer vanwege de afstand. De in die regio werkzame crisisdienst raakte betrokken en nam de ambulante zorg voor patiënt steeds meer over. De psychiater en de andere leden van het FFACT-team (casemanagers en basisarts) hebben in deze periode (telefonisch en fysiek) wel contact met patiënt gehouden. De basisarts uit het FFACT-team heeft patiënt ook bezocht.

Het college is van oordeel dat de psychiater met de andere leden van het FFACT-team het medicatiegebruik van de patiënt en meer in het bijzonder het gebruik van Baclofen in de gegeven omstandigheden op voldoende zorgvuldige wijze heeft gemonitord. De klacht is ongegrond.

De volledige uitspraak wordt gepubliceerd op www.tuchtrecht.overheid.nl en staat tijdelijk op deze website.