Centraal Tuchtcollege ontzegt MDL-arts enkele aan de uitoefening van het beroep verbonden bevoegdheden, en verbindt voorwaarden aan de beroepsbeoefening
Den Haag- De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) heeft een voordracht tot doorhaling ingediend vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van arts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de voordracht toegewezen en aan de MDL-arts de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de MDL-arts inmiddels ruim een jaar aantoonbaar op de goede weg is, vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover de inschrijving van de MDL-arts daarbij is doorgehaald, en ontzegt de MDL-arts enkele aan de uitoefening van het beroep van arts verbonden bevoegdheden. Tevens verbindt het Centraal Tuchtcollege aan de beroepsbeoefening van de MDL-arts enkele voorwaarden.
Reden voordracht
Bij de MDL-arts sprake is van vroege remissie bij een langdurige chronische verslavingsproblematiek met meermalen recidive, meestal binnen een jaar. De IGJ heeft vanaf 2017 meerdere gesprekken met de MDL-arts gevoerd en haar meerdere keren het vertrouwen gegeven om als arts te kunnen blijven werken, waarbij steeds dringende adviezen werden gegeven ter borging van de patiëntveiligheid. Desondanks is de MDL-arts blijven terugvallen in haar verslaving en het daarmee gepaard gaande gedrag van het wegnemen van opiaten bij haar toenmalige werkgever(s) en het misbruiken daarvan. De IGJ concludeert dat de MDL-arts moet worden geacht de geschiktheid tot het uitoefenen van haar beroep als arts te missen als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de wet BIG.
Oordeel Regionaal Tuchtcollege (RTG)
Het RTG oordeelt dat de MDL-arts weliswaar op de goede weg lijkt te zijn, maar dat er op dit moment nog onvoldoende tijd is geweest om blootstelling aan de risico’s van verslaving en de kans op terugval in misbruik te kunnen beoordelen. Er is op het moment van de beoordeling door het college onvoldoende vertrouwen om te kunnen stellen dat de verslaving en het daarmee gepaard gaande gedrag dermate onder controle is dat er in de nabije toekomst geen risico zal zijn voor de patiëntveiligheid. Het RTG wijst de voordracht toe en legt aan de MDL-arts de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op, en schorst de bevoegdheid van de MDL-arts om de aan de inschrijving verbonden bevoegdheden uit te oefenen, totdat de beslissing tot doorhaling onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd.
Oordeel Centraal Tuchtcollege (CTG)
Het CTG is van oordeel dat de maatregel van doorhaling op dit moment niet passend is. Het CTG acht het begrijpelijk dat na de laatste drie meldingen eind 2022 en begin 2023 en het niet opvolgen van de dringende adviezen, de IGJ het vertrouwen in de verbeterkracht van de MDL-arts heeft verloren. Het CTG ziet echter ook dat de MDL-arts sinds haar laatste terugval concrete en toetsbare stappen heeft gezet. Zij is sinds januari 2023 aantoonbaar abstinent van opiaten en ondergaat vrijwillig urinetesten bij haar huisarts. Daarnaast overweegt het CTG dat de MDL-arts vanaf maart 2023 tot en met oktober 2023 een behandeltraject gericht op haar verslaving heeft gevolgd, en blijkens de eindbrief van haar behandelaar met succes heeft doorlopen. Uit deze brief volgt dat de MDL-arts niet alleen intrinsiek gemotiveerd is om abstinent te blijven, maar ook om haar leven te veranderen. Het beeld dat in de brief over de MDL-arts wordt geschetst komt overeen met het beeld dat het CTG tijdens de zitting van haar heeft gekregen. Het CTG betrekt bij het oordeel ook dat vast is komen te staan dat de MDL-arts nu een goed werkende drain heeft, waardoor de pijn het afgelopen jaar ongeveer drie keer is opgetreden gedurende één dag. In die recente gevallen heeft de MDL-arts de pijn uitgezeten. Waar dat niet (meer) lukt, zal de MDL-arts zich laten opnemen in het ziekenhuis. Het CTG is op grond van de mondelinge behandeling ter zitting overtuigd geraakt van het verbeterde perspectief ten aanzien van het doorstaan van de pijnen. Tot slot is niet gebleken dat ooit sprake is geweest van tekortkomingen of incidenten in de door de MDL-arts verleende patiëntenzorg, zoals door de IGJ zelf ook is geconstateerd.
Het CTG acht het alles overziend wenselijk en noodzakelijk om de MDL-arts tijd te geven waarin zij - zonder risico’s voor patiënten – de bestendigheid van de abstinentie kan aantonen. Het CTG ontzegt, op de voet van artikel 80, eerste lid, onderdelen a en b, Wet BIG, de MDL-arts enkele aan de uitoefening van het beroep van arts verbonden bevoegdheden, en verbindt aan de beroepsbeoefening enkele voorwaarden waaronder de verplichting om de IGJ halfjaarlijks schriftelijk en gedocumenteerd op de hoogte te stellen van de naleving van deze voorwaarden. Het CTG gaat ervan uit dat de MDL-arts met de oplegging van de restricties en voorwaarden, voldoende doordrongen is van het belang om abstinent van opiaten te blijven. De voorwaarden en restricties aan de beroepsuitoefening zijn de volgende:
Het CTG ontzegt de MDL-arts de bevoegdheid om:
- een beroep uit te oefenen waarbij zij in contact komt met opiaten, of waarbij opiaten voorhanden zijn;
- opiaten/opioïden en opiaatagonisten voor te schrijven;
verbindt aan de beroepsuitoefening door de MDL-arts gedurende drie jaren de volgende bijzondere voorwaarden:
- de MDL-arts blijft aantoonbaar abstinent van opiaten door de urinecontroles bij de huisarts elke twee weken voor een periode van drie jaar vanaf de datum van deze uitspraak voort te zetten, desgevraagd door de Inspectie te bevestigen door de huisarts;
- de MDL-arts dient, bij het aanvaarden van elke nieuwe werkkring in de zorg, de bedrijfsarts van die organisatie en de werkgever in de ruimste zin van het woord (zowel de formele werkgever die bemiddelt naar een werkplek, als de feitelijk leidinggevende), van haar geschiedenis en de stoornis in het opiatengebruik op de hoogte te stellen;
- de MDL-arts dient, bij het aanvaarden van elke nieuwe werkkring in de zorg, de Inspectie hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen, voorzien van een verklaring van de werkgever inhoudende dat deze op de hoogte is van de restricties en voorwaarden verbonden aan de beroepsuitoefening;
- de MDL-arts dient, bij wezenlijke veranderingen in het medisch beeld -waaronder in ieder geval, maar niet beperkt tot een toename van pijnaanvallen en overige complicaties- en deze verandering is van invloed op de naleving van de voorwaarden, de Inspectie hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen;
- de MDL-arts dient, voor een periode van drie jaar ingaande op de dag van deze uitspraak, de Inspectie halfjaarlijks schriftelijk en gedocumenteerd op de hoogte te stellen van de naleving van de hiervoor genoemde voorwaarden.
De volledige geanonimiseerde uitspraak zal worden gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl en tijdelijk op deze website.