Inschrijving van huisarts in het BIG register wordt door het Regionaal Tuchtcollege ’s-Hertogenbosch doorgehaald na klacht van nabestaanden over zorg van onvoldoende kwaliteit

‘s-Hertogenbosch – Klagers hebben als nabestaanden van een patiënt van de huisarts een klacht ingediend over de behandeling van de patiënt door de huisarts in de laatste fase van diens leven. De huisarts heeft inhoudelijk geen verweer gevoerd en heeft zich daarmee niet toetsbaar opgesteld. Het merendeel van de klachten is aan de hand van het medisch dossier gegrond verklaard. Mede gezien een patroon dat het college afleidt uit eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen acht het college de maatregel van doorhaling noodzakelijk. 

Reden klacht

Klagers vader was patiënt van de huisarts. In een periode van tien maanden tot kort voor diens overlijden heeft de huisarts de patiënt meermaals gezien in verband met prostaatklachten, pijnklachten en oedeem- benauwdheid- en vermoeidheidsklachten. Klagers verwijten de huisarts hun vader niet te hebben verwezen naar een uroloog en/of cardioloog. Daarmee heeft hij de klachten van hun vader onvoldoende serieus genomen. Ook heeft hij geen uitleg gegeven over voorgeschreven pijnmedicatie die volgens klagers niet adequaat was.

Standpunt huisarts

De huisarts heeft aangevoerd dat klagers niet de wil van hun overleden vader vertegenwoordigen en heeft betoogd dat klagers niet-ontvankelijk zijn, omdat zijn geen belanghebbenden zouden zijn. De huisarts heeft vervolgens een beroep gedaan op zijn beroepsgeheim en heeft geen verweer gevoerd. Ook niet nadat klagers het van de opvolgend huisarts verkregen medisch dossier hadden ingebracht in de procedure.

Oordeel tuchtcollege

Het college heeft klagers als belanghebbenden aangemerkt. Zij zijn nabestaanden en er is geen aanleiding vast te stellen dat zij de wil van hun overleden vader niet vertegenwoordigen. Op de inhoudelijke klachten heeft de huisarts niet gereageerd. Daarmee heeft hij zich niet toetsbaar opgesteld en dat wordt hem aangerekend door het college. Het college oordeelt dat de hoogte van de PSA waarde van 12 aanleiding had moeten zijn de patiënt naar de uroloog te verwijzen. Zelfs na een vastgestelde PSA-waarde van 100 is de patiënt niet doorverwezen. Ook de aanhoudende lage rugklachten, oedeemklachten, benauwdheid en vermoeidheid hadden tot doorverwijzing naar een cardioloof en/of uroloog moeten leiden. De huisarts heeft dat niet gedaan. Het college oordeelt dat de huisarts zijn eigen plan trekt en niet genegen is verantwoording af te leggen. Het merendeel van de klachtonderdelen wordt gegrond verklaard. 

Opgelegde maatregel

Het college meent dat het de huisarts aan zelfinzicht ontbreekt en heeft twijfels over zijn lerend vermogen. Na de eerdere tuchtrechtelijke veroordeling ziet het college zich genoodzaakt de inschrijving van de huisarts in het BIG register door te halen. Ook bepaalt het college dat de huisarts met onmiddellijke ingang wordt geschorst totdat de uitspraak onherroepelijk zal zijn. Tegen de uitspraak staat beroep open.

De volledige uitspraak zal worden gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl en tijdelijk op www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl.